De volgende woorden achter de 162 Bijbelverzen zijn in de moderne „Bijbels“ weggelaten, tussen haken geplaatst of schuin geschreven, zodoende aangevende dat er minstens twijfel bestaat aan hun authenticiteit, in navolging van de slang in het paradijs, “Is het ook dat God gezegd heeft?“ (Genesis 3:1), waardoor de zonde in de wereld is gekomen. De eerste zonde was het WEGLATEN van GODS WOORDEN! De nieuwe Bijbel vertalingen maken een leugenaar uit God in Kol.1:14, uit God de Zoon Jezus Christus in Matt.5:22 (waarin wordt getoond dat een Christen WEL toornig mag worden, met de beperking van Efeze 4:26!) en uit God de Heilige Geest in Markus 1:2.
Mattheüs 1:25: eerstgeboren
Mattheüs 6:33: Gods
Mattheüs 8:29: Jezus
Mattheüs 9:13: tot bekering
Mattheüs 12:35: des harten
Mattheüs 12:47 vers eruit.
Mattheüs 13:51: en Jezus zeide tot hen
Mattheüs 16:3: Gij geveinsden
Mattheüs 16:20: Jezus
Mattheüs 18:11: Hele vers is eruit
Mattheüs 19:9: laatste acht worden zijn eruit (overspel)
Mattheüs 19:17: God
Mattheüs 17:21: Hele vers is eruit (over bidden en vasten)
Mattheüs 1:16: Jozef de vader van Jezus
Mattheüs 20:7: en zo wat recht is, zult gij ontvangen
Mattheüs 20:16: „want velen zijn geroepen, maar weinigen „Uitverkoren“ is eruit.
Mattheüs 20:22: en met den doop gedoopt worden, waarmede ik gedoopt word.
Mattheüs 23:14: Alles/gedeelte over geveinsden is eruit
Mattheüs 25:13: in dewelke de Zoon des mensen komen zal
Mattheüs 27:35: opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet
Mattheüs 28:2: van de deur
Mattheüs 28:9: En als zij heengingen om Zijn discipelen te boodschappen
Markus 1:2: de Profeten
Markus 1:14: van het Koninkrijk
Markus 2:17: tot bekering
Markus 6:11: Voorwaar zeg ik u: het zal Sodom of Gomorra …dan dezelve stad.
Markus 7:16: Dit vers is eruit (Zo iemand oren heeft om te horen, die hore).
Markus 9:24: Heere
Markus 9:42: deze kleinen, die in Mij geloven. (in Mij) is eruit.
Markus 9:44,46: Hele vers is eruit (Waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt).
Markus 10:21: Neem het kruis op
Markus 11:10: in den Naam des Heeren
Markus 11:26: Hele vers is eruit (Maar indien gij niet vergeeft, zo zal uw Vader, Die in de hemelen is, ook uw misdaden niet vergeven).
Markus 12:29-30: van al de geboden…. Dit is het eerste gebod
Markus 13:14: waarvan door den profeet Daniël gesproken is,
Markus 14:68: en de haan kraaide
Markus 15:28: Hele vers is eruit (En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Hij is met de misdadigers gerekend).
Markus 16:9-20: Al de twaalf verzen zijn eruit (Omdat ze niet in de Vaticanus en de Sinaïticus manuscripten staan).
Lukas 1:28: Gij zijt gezegend onder de vrouwen
Lukas 2:33: „Jozef“ is veranderd in „vader“
Lukas 2:43: „Jozef en Zijn moeder“ wordt veranderd in „Zijn ouders“
Lukas 4:4: maar bij alle woord Gods
Lukas 4:8: Ga weg van Mij, satan
Lukas 4:41: de Christus
Lukas 7:31: en de Heere zeide
Lukas 9:54: gelijk ook Elia gedaan heeft
Lukas 11:29: den profeet (sprekende van Jona)
Lukas 22:31: En de Heere zeide
Lukas 23:17: “En hij moest hun op het feest één loslaten “vers is eruit
Lukas 23:38: „met Griekse en Romeinse en Hebreeuwse letters“ is eruit
Lukas 23:42: Heere
Lukas 24:12: Hele vers is eruit (Doch Petrus opstaande, liep tot het graf, en nederbukkende, zag hij… enz.)
Lukas 24:40: Dit hele vers is eruit (En als hij dit zeide, toonde Hij hun de handen en de voeten)
Lukas 24:49: Jeruzalem
Lukas 24:51: en werd opgenomen in den hemel
Joh. 1:14: geborenen
Joh. 1:18: geboren
Joh. 1:27: Welke voor mij geworden is,
Joh. 3:13: Die in den hemel is,
Joh. 3:15: niet verderve
Joh. 3:16: geboren
Joh. 3:18: geboren
Joh. 4:42: de Christus
Joh. 5:3: wachtende op de roering van het water.
Joh. 5:4: vers is eruit (Betreffende het badwater van Bethesda).
Joh. 6:47: De Here Jezus zei: „Die IN MIJ gelooft, heeft het eeuwige leven.“ IN MIJ is eruit.
Joh. 7:53 – 8:11: Alle twaalf verzen zijn eruit.
Joh. 8:16: Vader
Joh. 9:35: Zone Gods wordt veranderd in Zoon des mensen.
Joh. 11:41: waar de gestorvene lag
Joh. 16:16: want ik ga heen tot den Vader.
Joh. 17:12: in de wereld
Joh. 20:29: Thomas
Hand. 2:30: „dat Hij…, zoveel het vlees aangaat, den Christus verwekken zou“ is eruit.
Hand. 7:30: des Heeren
Hand. 7:37: Sprekende van Chrsitus, „Dien zult gij horen“ is eruit.
Hand. 8:37: Hele vers is eruit (Ik geloof dat Jezus Christus de Zone Gods is)
Hand. 9:5-6: Dit is geheel of gedeeltelijk weggelaten (Het is u hard, de verzenen tegen de prikkels te slaan. En hij bevende en verbaasd zijnde, zeide: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? En de Heere zeide tot hem).
Hand. 10:6: deze zal u zegen wat gij doen moet
Hand. 16:31: Christus
Hand. 17:26: bloede
Hand. 20:25: Gods
Hand. 20:32: broeders
Hand. 23:9: laat ons tegen God niet strijden
Hand. 24:6,7,8: Dit alles is eruit,“En naar onze wet…tot u te komen“
Hand. 24:15: „der doden“ (Sprekende van de opstanding) is eruit.
Hand. 28:16: „gaf de hoofdman de gevangenen over aan den overste des legers“ is eruit.
Hand. 28:29: Hele vers is eruit „En als hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, veel twisting hebbende onder elkander)
Rom. 1:16: ik schaam mij des Evangelies van Christus niet. (“van Christus“ is eruit).
Rom. 5:2: „door het geloof” (Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade) is eruit.
Rom. 9:28: in rechtvaardigheid
Rom. 11:6: „En indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer,“ dit alles is eruit.
Rom. 13:9: gij zult geen valse getuigenis geven
Rom. 14:6: en dien den dag niet waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere
Rom. 14:9: ook en opgestaan
Rom. 14:21: of geërgerd wordt, of waarin hij zwak is,
Rom. 15:29: des Evangelies
Rom. 16:24: De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
1. Kor. 1:14: Ik dank (God)
1. Kor. 5:7: „voor ons“ eruit. Christus ons Pascha voor ons geslacht
1. Kor. 6:20: en in uw geest, welke Godes zijn
1. Kor. 7:39: door de wet
1. Kor. 10:28: want de aarde is des Heeren en de volheid derzelve
1. Kor. 11:24: Neemt, eet (dat is Mijn lichaam)
1. Kor. 11:29: des Heeren
1. Kor. 15:47: de Heere
1. Kor. 16:22: Jezus Christus
1. Kor. 16:23: Christus
2. Kor. 4:6: Jezus
2. Kor. 4:10: den Heere
Gal. 3:1: dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn
Gal. 4:7: door Christus
Gal. 6:15: in Christus Jezus
Efeze. 3:9: door Jezus Christus
Efeze. 3:14: van onzen Heeren Jezus Christus
Fil. 3:16: laat ons hetzelfde gevoelen
Kol. 1:2: en den Heere Jezus Christus
Kol. 1:14: door Zijn bloed
1. Thess. 1:1: van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus
1. Thess. 3:11: Christus
2. Thess. 1:8: Christus
1. Tim. 3:16: “God” is verwijderd, of veranderd in “hij” of “die”
1. Tim. 6:5: Wijk af van dezulken.
2. Tim. 1:11: der heidenen
2. Tim. 4:22: “Jezus Christus”, of “ Christus”
Titus 1:4: den Heere
Hebr. 1:3: door Zichzelven
Hebr. 2:7: en Gij hebt hem gesteld over de werken Uwer handen.
Hebr. 2:11: oorsprong, vader of soort wordt toegevoegd
Hebr. 7:21: naar de ordening van Melchizedek
Hebr. 10:30: spreekt de Heere
Hebr. 10:34: in de hemelen
Hebr. 11:11: heeft zij gebaard
Jac. 5:16: Hier wordt het woord voor „misdaden“ verkeerd vertaald door „zonden“
1. Petr. 1:22: door den Geest
1. Petr. 4:1: Christus heeft voor ons geleden. ”voor ons“ is eruit.
1. Petr. 4:14: „Wat hen aangaat, Hij wordt wel gelasterd, maar wat u aangaat, Hij wordt verheerlijkt” is eruit
1. Petr. 5:10: Jezus
1. Petr. 5:11: Hem zij de heerlijkheid. "heerlijkheid” is eruit.
2. Petr. 2:17: in der eeuwigheid
1. Joh. 1:7: Christus
1. Joh. 2:7: van den beginne
1. Joh. 4:3: Christus in het vlees gekomen is,
1. Joh. 4:9: geboren
1. Joh. 4:19: Hem
1. Joh. 5:7-8: den hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest en deze drie zijn een. En drie zijn er die getuigen op de aarde.
Judas 25: Den alleen wijzen God. ”wijzen“ is eruit.
Openbaring 1:8: het Begin en het Einde
Openbaring 1:9: Christus
Openbaring 1:11: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste
Openbaring 2:13: uw werken
Openbaring 5:14: Dengene Die leeft in alle eeuwigheid
Openbaring 6:1,3,5,7: en zie
Openbaring 11:17: en Die komen zal
Openbaring 12:12: dengenen die bewonen
Openbaring 12:17: Christus
Openbaring 14:5: voor den troon Gods
Openbaring 16:3,8,10,12,17: engel
Openbaring 16:17: des hemels
Openbaring 20:9: van God
Openbaring 20:12: God wordt veranderd in troon.
Openbaring 21:24: die zalig worden
COPYRIGHT © 1997, 2004 Nico.C.Verhoef, Ph.D
„…zo komt de satan terstond en neemt het Woord weg…“ Mark. 4,15